Sinds het moment dat Martin Faas voor het eerst contact met me opnam in verband met Noël, ontstond er een bijzondere band. Noël heeft ALS, een ziekte die zijn lichaam langzaam aantast, maar die zijn karakter onaangeroerd laat. Hij is een vechter in hart en nieren, altijd optimistisch en strijdbaar. Elke keer als ik hem zie, begroet hij me met diezelfde grote lach op zijn gezicht, alsof hij weigert zich gewonnen te geven aan de beperkingen van zijn ziekte.
Gisteren was er een grote reünie van het regiment Prinses Irene, de eenheid waar Noël ooit met trots heeft gediend. Zijn oude kameraden waren er in groten getale, mannen met wie hij jaren geleden schouder aan schouder stond. Sommigen van hen ziet hij alleen op dit soort evenementen, maar zodra ze elkaar begroeten, lijkt het alsof de tijd geen vat op hun vriendschap heeft gehad. Alsof ze gisteren nog samen een biertje hebben gedronken, is de kameraadschap levendiger dan ooit.
De verbondenheid die ontstaat binnen defensie is uniek. Het is een band die diep geworteld is in gedeelde ervaringen, in momenten van zowel vreugde als ontbering. Het is een band die de tand des tijds doorstaat en zelfs sterker lijkt te worden met de jaren. Ondanks de afstand en de tijd die verstrijkt, blijft de onderlinge steun onwankelbaar. Dit is wat het leven binnen defensie zo bijzonder maakt: een broederschap die levenslang duurt, ongeacht wat het leven brengt.
Toen ik Noël gisteren zag, omringd door zijn oude kameraden, werd het me opnieuw duidelijk hoe belangrijk die band voor hem is. Het is niet alleen de herinnering aan vroeger, aan dienstjaren en missies, maar ook de wetenschap dat, zelfs nu hij met ALS kampt, hij nooit alleen staat. Zijn vrienden zijn er, net zoals ze er altijd zijn geweest.